• Koninkrijk NL Willem I (1815-1840) [Entfernen]
Als FliesenAls Liste
Seitevon 7

123

Los 123
1 Cent 1818 U (Sch. 323 / RRR / LSch. 326 R3) - NGC MS65 BN - Cert. # 8361709-002 - NGC: Top Pop - Extremely rare, especially in this condition, ex collection Vinkenborg Ridder G. De Bourgogne Herlaer initieerde het proces voor het ontstaan van een nieuw muntstelsel voor het Koninkrijk der Nederlanden. In oktober 1815 contacteerde hij de toenmalige minister van Financiën C.C. Six van Oterleek met het voorstel om een munthuis in Brussel op te richten, ten behoeve van de muntcirculatie in de Zuidelijke Nederlanden. Daarnaast stelde hij voor om een geheel nieuw muntstelsel in te voeren, om zodoende de circulerende Provinciale, Zuidelijke en Buitenlandse muntstukken te hermunten. De minister liet zich informeren door de hoogleraar J.H. van Swinden; zijn ‘Bedenkingen over het Muntwezen’ vormde de basis van de nieuwe Muntwet. Ondanks dat Van Swinden er oorspronkelijk vanuit ging dat het nieuwe kopergeld in een aparte wet zou worden geregeld, drong de Koning erop aan dat de nieuwe Muntwet het gehele muntwezen zou beslaan. Van Swinden vermeldde in een extra artikel enkel het aanmunten van de Cent, op aandringen van het Muntcollege werd in april 1816 ook de ½ Cent opgenomen. Een van de vroegst bekende ontwerpen van de Cent is een tekening van de hand van David van der Kellen Sr., vervaardigd in augustus 1816. Deze tekening vertoont bijzonder veel overeenkomsten met de latere, definitieve, muntslag: op de voorzijde is de gekroonde W en op de keerzijde een gekroond wapenschild tussen de waardeaanduiding reeds te herkennen. Van der Kellen leverde de moederstempels van het Kwartje en de Cent in april 1817 op. Het Muntcollege realiseerde zich nu pas dat hetzelfde uiterlijk en dezelfde diameter van beide muntstukken grote problemen zouden kunnen opleveren: kwaadwillende lieden konden de Centen eenvoudigweg verzilveren en doen uitgeven als een Kwartje. Op 9 mei werd Van der Kellen geïnstrueerd om een Romeinse W (in plaats van de cursieve W) op de voorzijde van de Cent aan te brengen ter onderscheid van het Kwartje. Problemen met de uitvoering van het muntmeesterteken zorgden wederom voor vertraging, op 21 januari 1818 werden 12 proefslagen van de Cent aan de minister van Financiën toegezonden. Van deze exemplaren is het bekend dat het om stukken ging die ‘op de losse stempel’ waren gemunt. De minister keurde de proefslagen goed, echter wel met de opmerking dat de uiteindelijke muntslag ‘in de ring’ zou moeten plaatsvinden. Pas op de laatste dag van het jaar 1818 werden er uiteindelijk 16 ‘gerande’ exemplaren toegezonden. Knight G. De Bourgogne Herlaer initiated the process for the creation of a new monetary system for the Kingdom of the Netherlands. In October 1815 he contacted the then Minister of Finance C.C. Six van Oterleek with the proposal to establish a mint in Brussels, for the benefit of the distribution of coinage in the Southern Netherlands. He also proposed the introduction of an entirely new coinage system, to re-mint the circulating Provincial, Southern and Foreign coins. The minister had himself informed by the professor J.H. van Swinden; his “Bedenkingen over het Muntwezen” formed the basis of the new Coinage Act. Despite Van Swinden's original assumption that the new copper money would be regulated in a separate law, the King insisted that the new Coinage Act would cover the entire monetary system. Van Swinden mentioned only the minting of the Cent in an additional article; at the insistence of the Mint Board, the ½ Cent was also included in April 1816. One of the earliest known designs of the Cent is a drawing made by David van der Kellen Sr. in August 1816. This drawing shows particularly many similarities with the later, definitive, coinage: on the obverse the crowned W, and on the reverse a crowned coat of arms between the denomination are already easily recognizable. Van der Kellen delivered the master dies of the 25 Cents and the Cent in April 1817. The Mint Board only now realized that the same appearance and diameter of both coins could cause major problems: malicious people could simply silver plate the Cent and spend them as a 25 Cents piece. On May 9, Van der Kellen was instructed to put a Roman W (instead of the italicized W) on the obverse of the Cent to distinguish it from the Quarter. Problems with the design of the mintmark again caused delays; on January 21, 1818, 12 proofs of the Cent were sent to the Minister of Finance. These specimens are known to have been pieces struck without a collar. The minister approved the patterns, however with the comment that the final minting should take place using a collar. Only on the last day of the year 1818 16 of these final patterns were delivered to the Minister of Finance.
Einstiegspreis: € 80000,00
Seitevon 7

Diese Website verwendet Cookies

Wir verwenden Cookies, um Inhalte und Anzeigen zu personalisieren, Funktionen für soziale Medien bereitzustellen und unseren Datenverkehr zu analysieren. Wir geben auch Informationen über Ihre Nutzung unserer Website an unsere Partner für soziale Medien, Werbung und Analyse weiter, die diese möglicherweise mit anderen Informationen kombinieren, die Sie ihnen zur Verfügung gestellt haben oder die sie aus Ihrer Nutzung ihrer Dienste gesammelt haben.